Moeder van Altijddurende Bijstand, ik kniel met een groot en kinderlijk vertrouwen voor Uw beeltenis neer. Nog nooit heeft iemand tevergeefs tot U zijn toevlucht genomen. Gij hebt op aarde zo dikwijls aan Uw goddelijke Zoon Uw moederlijke bijstand verleend. Met tedere zorg heb Gij Hem in Zijn jeugd beschermd en geleid. Gedurende Zijn openbaar leven Hem getroost en bemoedigd. In de smartvolle uren van Zijn lijden gesterkt.
Wees zo ook voor mij een Moeder van Altijddurende Bijstand.
Maria, ook ik ben Uw kind. Aan het kruis heeft Uw goddelijke Zoon U als mijn Moeder gegeven en hebt Gij mij als Uw kind aangenomen. Ik weet, dat Gij over heel de wereld vooral Uw kinderen, die U in deze beeltenis vereren, met ontelbare gunsten naar ziel en lichaam hebt overladen. Voor mijzelf en voor hen allen dank ik U oprecht voor Uw Liefdevolle bescherming. Laat mij ook nu niet ongetroost van U heengaan. Voortdurend, maar vooral in de moeilijkheden waarin ik thans verkeer, heb ik Uw moederlijke bijstand nodig.
Moeder! Zie dan vol goedheid en medelijden op mij neer en verkrijg voor mij van Uw goddelijke Zoon de gunsten, waarom ik U thans met alle aandrang smeek. Ik beloof U dankbaarheid en liefde alle dagen van mijn leven, totdat ik U zal komen bedanken in de hemel.
Gij kunt mij helpen, Gij wilt mij helpen, Gij zult mij helpen,
o machtige, o goede, o getrouwe Moeder van Altijddurende Bijstand.
Amen.
Deze voorstelling van Onze-Lieve-Vrouw met het Kind Jezus op de arm is een in het Midden-Oosten en Rusland zeer verspreide en vereerde ikoon, die in de loop van de geschiedenis bekendheid verwierf onder de benaming van Moeder van Altijddurende Bijstand.
De originele mirakuleuze ikoon, die zich bevindt in de Sint-Alfonsuskerk der Paters Redemptorisen te Rome, werd vermoedelijk geschilderd op het eiland Kreta op het eind van de veertiende eeuw. Na heel wat wederwaardigheden gekend te hebben sinds haar heimelijke verdwijning op Kreta (einde van de vijftiende eeuw) kon Paus Pius IX de beeltenis in 1867 toevertrouwen aan de Paters Redemptoristen met de uitdrukkelijke opdracht haar over gans de wereld bekend te maken en te doen vereren.
Onze ikoon stelt Moeder Maria voor met het Kind Jezus op de arm. Maria kijkt niet naar Jezus, maar haar ogen zijn op ons gevestigd. Jezus' handjes zoeken bescherming in de hand van zijn Moeder. In haar blik ligt een stille, onbeschrijflijke droefheid.
De kronen van Maria en Jezus behoren niet tot de oorspronkelijke ikoon, maar werden later aangebracht.
Betekenisvol is de keuze van de kleuren. De gouden achtergrond suggereert de glorie en het eeuwig geluk in de hemel. Het rode kleed van Maria wijst op haar liefde, haar blauwe mantel op haar geloof en vertrouwen. Het groene kleed van Jezus is het symbool van zijn godheid en zijn bruin manteltje het teken van zijn mensheid, zijn gelijkenis met ons.
Op deze ikoon staat de persoon van Maria centraal als Moeder van Jezus en Moeder van ons allen, als Moeder van Altijddurende Bijstand, die steeds zorg voor ons draagt, naar ons luistert en ons haar hand reikt. Zoals Zij blijvend Jezus' Moeder was, zo zal Zij ook ons voortdurend hulp en bijstand verlenen. Bij Haar weten wij ons in alle levensomstandigheden veilig geborgen.